Als een historisch monument overeind!
Alexander Van Hulle is de zevende generatie van deze boomkwekerij. Alles begon in 1792 met de stamvader Bernardus Van Hulle (1769-1827) hij kweekte planten te Maldegem. Zijn zoon Carolus Van Hulle (1795-1883) volgde hem verder op als boomkweker. Daarna volgde Leopoldus Van Hulle (1831-1908). De vierde generatie was de grootste namelijk Charles-Louis Van Hulle (1862-1946) die in hoofdzaak bosbomen kweekte langs de Urselweg te Maldegem waar nog altijd het ouderlijke huis overeind staat.
Toen hij in 1946 stierf liet hij 10 kinderen na die in het familiebedrijf werkzaam waren. Die generatie Van Hulle’s waren op een rijtje: Leopold, Richard, René (mijn grootvader), Sylvain, Maurits, Lucien, Remi, Ghislain en Lambert en waren goed voor 125 ha boomkwekerij. De volgende generaties, waaronder Hubert Van Hulle (vader van Alexander), goed voor samen 400 ha boomkwekerij. Binnen de Belgische boomkwekerijsector blijft de familie Van Hulle als een historisch monument overeind!
Tot het einde van de jaren vijftig stond de bosboomkwekerij in ons land in functie van de Belgische Bosbouw. Het accent lag op de Ardennen (epicea, larix en pinus). Die klassieke afzet begon in de zestiger jaren te tanen. Meteen werd werk gemaakt van export. Men stak de Franse grens over en werd, mede op basis van een kwaliteitsproduct met open armen ontvangen én door de Franse overheidsdiensten én door de Franse groothandel. Waar de eerste generatie Van Hulle's zich toelegden op naaldboomsoorten kwam dan de belangstelling voor loofbomen (beuk, eik, esdoorn, kers, e.d.). Meteen werd de monocultuur op de bestaande boomkwekerijen doorbroken.
Begin de jaren zeventig is er in België de explosieve uitbreiding van het autowegennet met daaraan gekoppeld de belangstelling voor bermbeplanting. Ook in Nederland kregen grote projecten gestalte.De boomkwekerijen werden echte en eigentijdse ondernemingen, van mechanisatie tot gebruik van pesticiden en meststoffen, en het geconditioneerd bewaren van plantgoed in koelcellen. Al dit resulteerde in een aanbod van grote en uniforme partijen plantgoed van uitzonderlijke kwaliteit waarvoor de belangstelling in binnen- en buitenland relevant was.
In 1975 neemt Hubert Van Hulle (de vader van Alexander) het bedrijf van zijn vader René Van Hulle over. Het was de periode van de grote groei. Omdat de markt op dat moment in evolutie was werd er geïnvesteerd in machines, vrachtwagens, computers, koelcellen,.... en mensen. Hubert Van Hulle bouwt zijn boomkwekerij uit naar een exportbedrijf en blijft de Franse markt bewerken. In 1982 steekt hij het kanaal over om zijn kans te wagen op de Engelse markt. Later volgden nog Duitsland, Italië, Spanje, Scandinavië en Nederland. In 1986 worden heel wat gronden rond Bastogne aangekocht en waagt men zich aan cultuurcontracten wat inhoudt dat bestaande boomkwekerijen grote partijen kweken voor Hubert. Met deze contracten wou men bepaalde species kweken in regio's die daarvoor het meest geschikt waren.
Nu is het de vierde generatie, Alexander Van Hulle, de zoon van Hubert Van Hulle die het bedrijf voortzet. Natuurlijk blijven de uitzonderlijke kwaliteit en excellente service twee van de belangrijkste troeven. Aarzel niet om ons te contacteren voor vragen of offertes. Wij staan steeds tot uw dienst.
La famille Van Hulle reste un monument dans le monde de la sylviculture belge. Jusqu'à la fin des années cinquante, la sylviculture était uniquement axée sur le marché belge, misant sur les ressources des Ardennes (epicea, larix et pinus). Ce type de marché spécifique a commencé à diminuer dans les années soixante. Le moment était donc venu de se tourner vers l’exportation. Sur base de la qualité de nos produits, le marché français nous a accueilli à bras ouverts, aussi bien les autorités que les grossistes. Là où la première génération s’était spécialisée dans la culture des conifères, naissait l’intérêt pour la culture des feuillus (hêtre, chêne, érable, merisier, etc…) mettant de suite fin à la monoculture dans les pépinières existantes.
Au début des années septante la Belgique connaît un développement sans cesse croissant du réseau routier lié à un intérêt particulier pour la plantation de ses accotements. Aux Pays-Bas, de grands projets voient le jour également. Les pépinières devinrent alors de réelles entreprises contemporaines, combinant la mécanisation avec emploi de pesticides et d’engrais ainsi que l’utilisation de chambres froides pour la conservation des plants. Tous ces facteurs ont permis de mettre sur le marché une grande quantité de plants uniformes et bien développés de qualité exceptionnelle pour un intérêt croissant sur le plan national et international.
En 1975, Hubert Van Hulle(le père d’Alexander) reprend la société de son père René Van Hulle. C’était l’époque favorable à l’expansion de l’entreprise. Etant donné le contexte d’une évolution favorable du marché, il investi dans les machines, le transport, ordinateurs, chambres froides… et en capital humain. L’expansion de la pépinière d’Hubert van Hulle se développe vers une société d’exportation et continue à s’imposer sur le marché français.
En 1982, Il traverse le canal pour tenter sa chance sur le marché anglais. Plus tard, suivront l’Allemagne, L’Italie l’Espagne, la Scandinavie et les Pays-Bas. En 1986 des terrains sont achetés dans la région de Bastogne où l’on se risque à des contrats de cultures, ce qui implique la production massive des pépinières existantes en faveur de Hubert. Par le biais de ces contrats, l’idée était de produire certaines espèces spécifiques dans les régions les plus appropriées.
Maintenant, nous en sommes à la quatrième génération. Alexandre Van Hulle, le fils d’Hubert Van Hulle a repris l’entreprise familiale. Il est évident que la qualité exceptionnelle ainsi que l’excellent service restent les deux meilleurs atouts ! N’hésitez pas à nous contacter pour une offre de prix ou tout autre question, nous restons toujours à votre service.